Christian
de Bray, geboren in 1945, bracht zes jaar van zijn kindertijd door
in Kisangani (het vroegere Stanleyville), Congo.
Hij
behaalde het diploma van het Katholieke Instituut voor Hogere Commerciële
Studies (ICHEC), het diploma van het Interdisciplinaire Centrum
voor Marketingopleiding (CIFEM) en het diploma van de Hogeschool
voor Inkoop (ESA).
Op het einde van zijn studies vertrok hij voor een stage naar Canada
en profiteerde van deze gelegenheid om de Verenigde Staten en Mexico
te bezoeken.
Op
de leeftijd van 23 jaar trad hij in dienst van één
van de grootste Belgische ondernemingen, een toonaangevend distributiebedrijf.
Achttien jaar lang assisteerde hij de directie bij de informatisering
van systemen, het opstellen van budgetten en de controle van het
beheer.
In
de loop van al deze jaren is hij echter nooit gestopt met reizen,
a rato van één maand per jaar. Reizen is zijn hobby,
zijn passie. Hij reist alleen of in het gezelschap van vrienden.
Men
vindt hem met de rugzak terug op de Weg van de Inca (Macchu Picchu
- Peru), in het spoor van de karavanen met specerijen (Hunzavallei
- Pakistan), op paden langs bergpassen van 5.300 meter hoogte (Zanskar
- India). Hij voelt zich altijd aangetrokken door nog ongeschonden
landschappen.
Men
vindt hem tevens in een Land Rover of vrachtwagen terug in de buurt
van archeologische sites (Adrar Bous - Nigeria), aan de voet van
de Bandiagaraklif (Dogonland - Mali) of op de ingezakte paden van
Guinea-Bissau.
Hij
chartert twee vrachtwagens naar Dar-es-Salaam, bezoekt Tanzania,
Kenia, Malawi, Zimbabwe en Botswana, en neemt de boot naar Zanzibar.
Hij
zet zijn tent op langs de Coloradorivier, op de bodem van de Grand
Canyon, en op de steunmuren van de Nanga Parbat.
Men
vindt hem terug in Berlijn, Quito of dichter bij huis, in Brugge,
met de ogen gericht op de sterren...
Hij
bezoekt musea, natuurreservaten en grootwarenhuizen. Hij neemt het
vliegtuig om Joan Baez te gaan beluisteren in Straatsburg, en trekt
er het weekend op uit om de verste uithoeken van Cornwall te bezichtigen...
Tussen
zijn 40 en 55 jaar doorkruist hij Afrika van oost naar west en van
noord naar zuid. Hij koopt Unimog-legervoertuigen (9 tegelijk zo
te zien - een echte vloot), voorziet ze van een tropenuitrusting
en verzendt ze in containers naar zuidelijk Afrika (Dar-es-Salaam
- Durban - Walvis Bay).
Vele
vrienden helpen hem zijn projecten "tot leven te wekken".
Hij gaat op tocht en biedt Oxfam twee vrachtwagens aan voor een
landontwikkelingsproject in Carboxenque, Guinea-Bissau.
Hij
wordt "grootgids" bij Continents Insolites. Hij reist
enkel 's zomers... maar wat voor zomers! Drie groepen van 18 personen...
twee vrachtwagens... drie routes van 3500 km met wegen, pistes en
paden... Elke nacht wild kamperen!
Terug
in België gaat hij weer aan het werk, op zoek naar kopers voor
kastelen, watermolens of meer conventionele huizen.
Tussen
de werksessies door is hij aanwezig op een Tibetaans festival in
Leh, volgt hij een bedevaart in het noorden van India over de paden
van Amarnath en maakt hij in Rajasthan een reportage... over een
huwelijk.
Toscanië
en de torens van San Giminiano, Canada en de monding van de Saint-Laurent,
Cuba en Havana in het spoor van Hemingway - allemaal plaatsen die
hij bezoekt.
Hij
trekt op zijn eentje naar Ethiopië en neemt er deel aan het
Driekoningenfeest. Eerst wil hij er één van zijn expedities
houden maar uiteindelijk verandert hij van idee.
Zuidelijk
Afrika trekt hem het meeste aan. Van Zimbabwe (de parken) trekt
hij via Botswana (de Okavangodelta) naar Namibië (de woestijnen).
Een
tiental keren keert hij terug naar het noorden van Namibië,
in Kaokoland, om er duizenden opnames te maken van de Himba's, deze
volksstam die nog op authentieke wijze leeft maar met uitsterven
bedreigd is.
Hij
houdt van Namibië en zijn onmetelijke ruimte. Hij gaat nog
dieper dit land in om er zijn tent op te zetten. Fantastisch Namibië!
Prachtig Namibië! Verblindend Namibië!
Terwijl
hij naar om het even welk deel van de wereld zou kunnen, geeft hij
er de voorkeur aan om jaar na jaar (bijna tien jaar lang!) terug
te keren naar Namibië.
Hij
bezoekt de minst “toeristisch toegetakelde” plekken
van Ethiopië, Madagascar en Costa Rica, waar hij met zijn dochter
naartoe trekt.
Misschien wordt het morgen Soedan...
Hij keert echter ook terug naar zijn oude liefdes: het Dogonland
in Mali, dat hem een nasmaak van “te weinig” heeft nagelaten,
en de witte woestijn in Egypte, waar hij met zijn zoon naartoe trekt.
En
wanneer hem wordt gevraagd: “Waarom al dat reizen?”,
weet hij niet wat hij moet antwoorden.
Passie?
Koorts? Ziekte?
Is
elke reis een zoektocht of een vlucht?
Vertrekt
men om anderen te leren kennen of de reisgezellen?
Bestaat
er een gradatie bij het reizen?
De fysieke reis... de intellectuele reis...
de
spirituele reis of de initiatiereis... de reis die iedereen zou
moeten maken om zijn persoonlijke grenzen te verleggen.
Op
een dag vertrekt hij met een schoolschrift, een potlood, een slijper
en een gom. Op een strand in Zanzibar begint hij uit “de onmetelijke
dieptes van alles wat hij is en heeft” een verhaal neer te
schrijven. Hij blijft slechts drie dagen op dat strand, maar het
neerschrijven zal drie jaar in beslag nemen...
|